Jürgen Essers is een minzame en ietwat mysterieuze man
die houdt van beeldende kunst en die vaak in Vlaanderen verschijnt naar aanleiding
van tentoonstellingen en vernissages.
Hij verzamelt sinds jaren met ergens de gedachte of de wensdroom om ooit eens
zijn verzameling te tonen, te inventariseren, in een catalogus te vatten.
Op zich is dat
een lovenswaardige en ietwat voor de hand liggende gedachte. Er is echter
meer dan dat. Bij ieder Kunstwerk hoort een ei, een struisvogelei. Dat wil
zeggen dat de
kunstenaar die een werk verkoopt vriendelijk maar toch behoorlijk duidelijk
verzocht wordt om op een reuzenei dat hem wordt bezorgd iets te schilderen
dat in zijn visie
past, dat zijn eigenheid zou reflecteren, dat een andere manier is om uit
te beelden wat hem boeit en beroert. Een vreemd verzoek is dat nietwaar. Voor
zover ik weet zijn
omzeggens allen daarop ingegaan. Wat zou een kunstenaar al niet doen om een
werk te verkopen? Het is een vriendelijk, zij het eveneens bizar, verzoek
van de kant van
de verzamelaar. Een ei!
Dat is niet meteen een vlakke drager. Ligt dat wel binnen de mogelijkheden
van een kunstenaar? Hoe heeft hij dat opgelost? Heeft hij de symboliek van
het ei willen vatten? Heeft hij zichzelf kunnen uitleven zoals hij dat op
een gewone drager doet? Heeft Jürgen Essers een valstrik gespannen of
heeft hij zich laten verleiden door die onnavolgbare vorm waaruit alle of
bijna alle leven ontsprong?
Heeft men het ook bij zoogdieren niet over een eierstok en een eisprong?
De verzamelaar heeft iets unieks bedacht en aldus ook iets unieks verwezenlijkt.
Veel kunstenaars in Vlaanderen maken deel uit van zijn unieke collectie. Het
bizarre van
het ei is een vondst op zich, iets dat refereert aan de essentie van de dingen
en een uitdaging voor tal van kunstenaars die ongetwijfeld hebben gesakkerd
op die steeds
vluchtende drager. Zouden verzamelaars dan toch vreemdsoortige wezens zijn?
Voor veel kunstenaars zijn zij de kip met het gouden ei.
Hugo Brutin (a.i.c.a)
Im Herbst 2004